Het Kunstmuseum in Den Haag heeft een rijke traditie als het gaat om het samenstellen van modetentoonstellingen. Grote overzichten van ontwerpers als Hubert de Givenchy, Yoshi Hishinuma, Frank Govers, Madeleine Vionnet, Frans Molenaar en thema’s als dans, romantiek, vrouwelijke ontwerpers en andere historische insteken, om tot mooie exposities te komen.

Zondag 5 maart was de laatste dag van de tentoonstelling Magisch Zwart van Cristóbal Balenciaga. Deze Spaanse ontwerper werd de architect onder de couturiers genoemd. Hij was al redelijk vroeg actief, maar brak echt door in de jaren 50 en 60. Hij was – in tegenstelling tot Christian Dior die met de New Look in 1947 de vrouw terug dwong in de korsetten – meer de ontwerper die de vrouw en met name haar gewenste comfort centraal stelde.

Na het overlijden van zijn beste vriend was Christobal dermate geraakt dat zijn volgende collectie in het zwart werd uitgevoerd. Zwart is bij uitstek de kleur voor de ingetogenheid en onzichtbaarheid. Daarnaast heeft zwart ook andere eigenschappen.

Zo is in de tentoonstelling eenzelfde jurkje te zien in twee verschillende kleuren. De één is op een mannequinmaat gemaakt in het roestbruin en het materiaal is een jacquard waarmee diepte en zachtheid door een inslaggaren een bepaald karakter geeft. Het tweede jurkje ernaast is van een zwarte hoogglanzende hardere stof met ingeweven bloemmotieven. Opvallend is dat het zwarte jurkje de nadruk legt op de vorm. Een gegeven waarvan Balenciaga tijdens zijn loopbaan veel gebruik heeft gemaakt.

Zijn vormexperimenten met volumes in stof, plooien en rimpelingen in dunne taft zijn vooruitstrevend voor die tijd. Net als de beheersing van soepel vallende crêpestoffen voor vloeiend vallende jurken en ensembles met hier en daar een draperie of een openvallende rug en een wijdere mouw.

Waar hij eerst met dunne stoffen en volumes een ander silhouet opbouwt met gelaagdheid komt hij later in aanraking met Gazar en Nazar. Dat zijn zeer harde, stug aanvoelende materialen, die bijna niet te plooien lijken. Hij speelt met dit materiaal en brengt er volumes in aan, zodat een jurk geen petticoat meer nodig heeft om uit te blijven staan. Een stola als een sieraad, een jurk staand als een jutezak die elegantie een andere insteek geeft. Evenals de van een riante kraag voorziene trapeziumjassen.

Juist die variaties waarmee hij laat zien dat hij materialen begrijpt, maakt hem tot de architect om kleding als bouwwerk te interpreteren en toch de luchtigheid en de draagbaarheid in stand te houden. Los van deze dramatische insteek waren er ook ensembles te zien in materialen met diepte, zwart op zijn zwartst met reliëf of glansjacquards, soms mat en glanzend gecombineerd.

Tevens rijkelijk geborduurde jasjes en een korset volledige gedecoreerd met kralen en pailletten. Ook voor mij als maker een feest om naar te kijken, net als de constructieve oplossingen met rimpelingen, linten, enorm grote knopen en deels blinde sluitingen of een knoopsgat dat in een dwarsnaad verwerkt is.

Ik kende het werk van Cristóbal Balenciaga informeel, zie de invloeden van die tijd, de creativiteit om met vorm om te gaan, de materialen waarin zwart licht teruggeeft – een gegeven waarmee ik samen met Marieke Blok tijdens eerdere Black Dress events gewerkt heb – hoe rijk zwart kan zijn. Deze tentoonstelling heeft me zeker verleid om wederom met vorm te gaan experimenteren en te zien hoe zwart nog meer kan gaan leven.

Het is jammer dat de geschiedenis van zijn manier van kijken in de huidige beleving van het modehuis niet meer aan de orde komt. Blijkbaar spelen er andere belangen wanneer dat vakmanschap onder invloed van de grote conglomeraten wordt genegeerd.